Omgaan met slachtoffergedrag

Omgaan met slachtoffergedrag
oktober 21, 2009 A&V

Omgaan met slachtoffergedrag

Ga immer klagende collega’s te lijf in drie stappen: doe als Pim Fortuyn, daarna als Dr. Phil en sluit af als Barack Obama.

‘Ze gunnen mij hier gewoon niks.’ ‘Dat heb ik weer.’ ‘Zo kan ik toch nooit mijn werk doen.’

Ken je dit geluid? Het geluid van het Slachtoffer. Slachtoffers ondervinden veel tegenslag. Ze worden tegengewerkt en belemmerd. Of het nu de baas is, het weer of de computer, maakt niet uit: ze willen het erover hebben. Vinden ze klagen dan leuk? Nee, juist niet. Ze willen ‘heus wel’ positief zijn. Maar dat kan nu eenmaal niet. Er zijn te veel obstakels, die moeten eerst worden erkend. Noodgedwongen delen ze hun leed met iedereen, net zolang tot ze die erkenning krijgen.

Pim Fortuyn-stap
En daar zit ‘m de kneep. Want je natuurlijke reactie op een klager is ergens anders over beginnen of opbeurende woorden spreken: ‘Kop op, het komt wel goed.’ Maar dat wil Slachtoffer helemaal niet, want daarmee doe je de ernst van de zaak geen recht. Logischerwijs gaat Slachtoffer dan juist nog harder lamenteren, zodat je ziet hoe erg het is. Als je slachtofferig gedrag wilt tegengaan, moet je dus om te beginnen iets doen dat tegen je gevoel in gaat: luisteren (bij voorkeur écht, want slachtoffers hebben door hun ruime ervaring een neus voor nep-luisteren), aandacht en erkenning geven. ‘Jeetje zeg, wat ontzettend naar voor je.’ Dat levert je veel krediet op. Je wordt een Pim Fortuyn-achtige held: ‘Eindelijk iemand die naar ons luistert’.

Dr. Phil-stap
Maar daarmee ben je er niet. Want omdat de erkenning zo fijn is, wil Slachtoffer er nog meer van hebben. En niemand anders luistert. Dus als je niet oppast, word jij voortaan altijd opgezocht zodra er wat te urmen valt. Je moet daarom het opgebouwde krediet gebruiken voor een volgende stap: de Dr. Phil-stap. Dr. Phil stelt zijn probleemgevallen altijd één zinnige vraag: ‘Wat kun jij bijdragen aan de oplossing van dit probleem?’ Dat moet natuurlijk niet op een verwijtende of afschuiverige manier, want dan ben je terug bij af. Je bouwt het op vanaf de Fortuyn-fase: ‘Jeetje wat rot zeg…’ [ach en wee] ‘…Goh, dit is wel heel naar, dit moet absoluut opgelost worden! Laten we eens kijken, is er iets wat jij zou kunnen doen om een oplossing te bevorderen?’

Dat werkt niet in één keer, want Slachtoffer gaat allerlei dingen bedenken die in de wereld of in het gedrag van andere mensen moeten veranderen, dán is het opgelost. Je moet dan steeds een klein stapje terug doen naar fase 1: ‘Ja, jee, dat begrijp ik, maar weet je, het ziet er naar uit dat X (de baas, het weer, de computer) niet gaat veranderen, daar heb je gewoon geen invloed op. Wat vervelend hè? Ja, en juist daarom zou het zo fijn zijn als we iets anders kunnen bedenken. Misschien zijn er dingen waar je wél invloed op hebt die je kunt doen?’

Obama-stap
Dit loopje moet je steeds herhalen. Dat is ontmoedigend voor slachtoffers, daarom heb je nog een derde ingrediënt nodig: het lonkend perspectief. Slachtoffers praten vooral over wat ze niet willen, dus je moet de gedachten sturen naar wat ze wél willen; hoe ze willen werken, wat hun idealen en waarden zijn. Dit zou je de Obama-stap kunnen noemen. Je kunt schetsen hoe heerlijk het zal zijn om het echt aan te pakken, hoe belangrijk het is voor iedereen, het gevoel van autonomie dat het zal geven, de prettige sfeer die zal ontstaan. Vanaf stap 2, ‘Wat kun jij bijdragen aan de oplossing van dit probleem?’ kun je meteen doorpakken: ‘Stel je voor dat het zou lukken, wat zou er dan allemaal opeens mogelijk zijn; wat heerlijk hè?’

Het kost even wat energie, en je moet eraan blijven werken, maar ik verwacht dat deze drietraps-raket Fortuyn-DrPhil-Obama een uiterst effectief wapen is tegen jammerigheid.

Bron: Intermediair & auteur Roos Vonk