Ik ben de beste

Ik ben de beste
oktober 28, 2009 A&V

Ik ben de beste

Waarom werknemers die tijdklokken misleiden, ideeën plagiëren, hun CV’s oppompen en in kantoortijd op internet shoppen, zichzelf toch moreler vinden dan anderen.

Bokser Mohammed Ali noemde zijn autobiografie: The greatest: My own story. Jezelf de beste noemen, dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Korte tijd later werd hem dan ook gevraagd hoe het kwam dat hij was gezakt voor de mentale test van het Amerikaanse leger. Zijn antwoord: ‘I only said I was the greatest, not the smartest.’

Op basis van deze uitspraak werd een psychologisch verschijnsel naar hem genoemd, het Mohammed Ali-effect: we vinden onszelf beter dan anderen, maar voor intelligentie is dat effect niet zo sterk als voor moraliteit: we vinden onszelf véél moreler (eerlijker, betrouwbaarder, socialer, authentieker) dan anderen en slechts een beetje intelligenter. Het is om tal van redenen makkelijker jezelf wijs te maken dat je moreel bent dan dat je slim bent. Je kunt zo moreel doen als je zelf wilt, maar niet zo slim als je wilt: je gedragsmogelijkheden op dit vlak worden begrensd door je cognitieve vermogens. Op het morele vlak hebben we dus meer het idee dat we controle over onszelf hebben: je bent zo moreel als je wilt. Een tweede verschil is dat domheid of andere onkunde meer openlijk tot uiting komt dan immoraliteit, dus je wordt er eerder op betrapt. Je talenten zijn beter verifieerbaar dan je goede bedoelingen, dus er is op dit vlak minder ruimte voor zelfverheerlijking. En ten derde kun je niet alleen anderen misleiden over je morele gedrag, maar ook jezelf.

Een manier om dit te doen heet moral disengagement: jezelf overtuigen dat een twijfelachtige gedraging toch moreel gerechtvaardigd is. Bijvoorbeeld door te zeggen dat het gedrag een moreel doel dient (het doel heiligt de middelen), door de gevolgen te bagatelliseren of eventuele gedupeerden te devalueren. Als je bijvoorbeeld kantoorartikelen van je werk mee naar huis neemt, kun je tegen jezelf zeggen dat je die nodig hebt voor je ontzettend nuttige, de samenleving dienende verenigingswerk, of dat niemand er last van heeft, of dat de directie van je organisatie bestaat uit zichzelf verrijkende hufters die het verdienen om bestolen te worden. Op deze wijze kunnen heel wat werknemers zichzelf moreler vinden dan anderen, terwijl ze ondertussen tijdklokken misleiden, ideeën plagiëren, hun cv’s oppompen en in kantoortijd gezellig op internet shoppen en chatten.

Recent onderzoek aan de Harvard Business School laat zien hoe dit proces werkt en wat je eraan zou kunnen doen. Deelnemers (studenten) werden in de verleiding gebracht te jokken over hun prestaties bij een taak om meer te verdienen. Vervolgens werd gekeken of ze instemden met uitspraken die op moral disengagement wijzen, zoals ‘Soms is het belangrijker voorop te lopen dan je aan de regels te houden’ en  ‘Een beetje bedrog is acceptabel als niemand eronder lijdt’. Het bleek dat rommelen met de cijfers, meer instemming met deze uitspraken tot gevolg had – kennelijk om achteraf het eigen gedrag te rechtvaardigen. Het verraderlijke hiervan is dat het je op een hellend vlak brengt: na de normoverschrijding bedenk je waarom het niet zo erg was, waardoor de drempel om opnieuw over de schreef te gaan steeds lager wordt.  Voor je het weet, zit je in de baas zijn tijd te beunen en vind je jezelf nog altijd een toonbeeld van moraliteit.

Is dit op te lossen? In een van de Harvard-onderzoeken lazen de deelnemende studenten vooraf een ‘honor code’ over normen en verantwoordelijkheden voor studenten en docenten. Het vooraf lezen en expliciet onderschrijven van deze regels bleek het immorele gedrag niet geheel tegen te gaan, maar wel sterk te reduceren. Dit betekent dat het zinvol kan zijn als een organisatie ethische richtlijnen expliciet maakt en laat ondertekenen. Helaas bleek uit het onderzoek ook dat liegende deelnemers zich na afloop minder konden herinneren van de ‘honor code’. Geheel in lijn met hun zelfrechtvaardiging waren ze de details gemakshalve vergeten. Om ‘the greatest’ te kunnen zijn, komt een zekere vorm van domheid kennelijk goed van pas.

 

Bron: Intermediair & auteur Roos Vonk