Hoe zorg je dat je goede voornemen stand houdt?

Hoe zorg je dat je goede voornemen stand houdt?
januari 13, 2012 A&V

Hoe zorg je dat je goede voornemen stand houdt?

Een goed voornemen waarbij je bedenkt dat je iets niet gaat doen, zoals niet eten, werkt niet, zegt Roos Vonk. ‘Het probleem van leuke en lekkere dingen is dat ze onmiddellijk plezier opleveren, terwijl hogere doelen een langere adem vragen.’

Veel goede voornemens worden ieder jaar opnieuw gemaakt, nadat ze kennelijk de vorige keer niet zijn uitgevoerd. Afvallen is een bekende. ‘Vorige keer heb ik het niet écht geprobeerd, maar dat ga ik nu wel doen’ zeggen we dan – vergetend dat we dat toen ook al zeiden.

Gelukkig schrijdt de wetenschap wél voort en valt er in elk geval op die basis ieder jaar iets nieuws te melden over het heikele onderwerp. Bekend was al dat je je voornemens heel concreet moet maken, willen ze enige kans van slagen hebben: in die situatie, op dat moment, ga ik X doen op manier Y. Wil je afvallen, dan zou je dus moeten denken: als ik morgen op dat feestje ben, neem ik geen snacks; als ik in de kantine lunch, neem ik geen kroket.

Máár… afgelopen jaar verscheen een onderzoek waaruit bleek dat de maak-het-concreet-vlieger niet opgaat wanneer je iets níet wilt doen, zoals eten.* Het leidt tot het boemerangeffect dat we kennen van ‘denk niet aan witte beren’: als je iets niet mag, wordt de aandrang juist sterker. Goede voornemens zijn vaak intenties om met slechte gewoontes te breken, dus geen do’s maar don’ts: snoepen, roken, drinken, kwaad worden, in je neus pulken. Ziedaar het probleem: als je tegen jezelf zegt: ‘In de kantine geen kroket‘, wordt de associatie tussen kantine en kroket juist sterker en de trek in die kroket groter, vooral als je al een sterke gewoonte had op dat vlak.

Een betere strategie is te bedenken wat je wél gaat doen, bijvoorbeeld: op het feestje eet ik komkommer; in de kantine neem ik een appel. Wat ook kan werken is: als ik die kroketten weer zie liggen, zal ik mezelf eraan herinneren dat ik wil afvallen en waarom. Je neemt je dan voor om aan je hogere doel te denken op het kritieke moment, en ook dat is een do. Dit is sowieso een slimme truc, want uitgerekend mensen die op dieet zijn hebben sterk de neiging om het verboden eten te bekijken door een hedonistische bril: ze denken ‘lekker!’ bij het zien van chocola, patat of pizza. Hierdoor kan alleen al de aanblik van het verboden voedsel ertoe leiden dat ze hun langetermijndoelen compleet uit het oog verliezen. Om te zorgen dat die juist op het kritieke moment in beeld zijn, moet je je voornemen: zodra ik chocola, chips enz. zie, zal ik denken aan mijn doel.

Deze truc is effectief en eenvoudig uit te voeren. In een onderzoek** werd aan mensen die aan de lijn waren gevraagd om te denken aan de laatste keer dat ze in de verleiding kwamen om chocola te eten. Daarna moesten ze aangeven waarom het belangrijk voor hen was die verleiding te weerstaan, en kregen ze de opdracht tegen zichzelf te zeggen: als ik weer in de verleiding kom, zal ik denken aan mijn dieet. Hetzelfde werd herhaald voor koekjes, pizza, patat en chips. Twee weken later bleek dat deze deelnemers de gewraakte snacks minder hadden gegeten dan deelnemers die de opdracht hadden gekregen om het domweg niet te eten.

Meer algemeen is dit een goede methode om tot zelfsturing en emotionele volwassenheid te komen. De valkuil van leuke en lekkere dingen is dat ze onmiddellijk plezier opleveren, terwijl hogere doelen een langere adem vragen. Dat is een heel ongelijke strijd die we met onszelf voeren. Je kunt die strijd eerlijker maken door bij verleidingen te denken aan je hogere waarde – bijvoorbeeld gezondheid, wilskracht, zelfontwikkeling. Dat verhoogt de directe beloningswaarde van het langetermijndoel: je voelt je goed omdat je géén kroket eet – een eclatante overwinning van mind over matter.

Bron: Intermediair & auteur Roos Vonk