Carrière maken? Wissel af tussen bitch en meisje
Dominante vrouwen op de werkvloer roepen weerstand op en maken daarom minder snel promotie. Uit onderzoek blijkt dat er hoop is voor deze dominante vrouwen als ze zich bewust zijn van hun mannelijkheid.
Dat dominante vrouwen weerstand oproepen op de werkvloer, wisten we al uit onderzoek. Dat ze tóch hun voordeel kunnen doen met hun masculiniteit, is nieuw.
Onderzoek uit het verleden liet zien dat ambitieuze masculiene vrouwen in een spagaat zitten. Aan de ene kant vereist promotie dominant en competitief gedrag, aan de andere kant worden die eigenschappen als mannelijk gezien en dus niet horend bij vrouwen, waardoor ze aversie oproepen. Maar als masculiene vrouwen zich bewust zijn van hun mannelijkheid en die ‘aan’ en ‘uit’ kunnen zetten afhankelijk van de situatie (hoog scoren op self-monitoring), maken ze drie keer vaker promotie dan mannelijke vrouwen die dat niet kunnen en anderhalf keer zoveel als vrouwelijke vrouwen (het is dus niet zo dat vrouwelijke vrouwen meer promotie maken, zoals een aantal Nederlandse nieuwsrubrieken meldde).
Olivia O’Neill van de George Mason University kwam tot die conclusie nadat ze de carrièrestappen onderzocht van 132 MBA-afgestudeerden (43 procent vrouw) acht jaar na hun studie. Voor de carrière van mannen maakte hoog scoren op self-monitoring trouwens niet uit.
Nederlandse topvrouwen zijn te mannelijk
De resultaten komen overeen met het onderzoek van Mildred Hofkes van bureau Hofkes, dat bedrijven adviseert op het gebied van reputatiemanagement. Volgens de door haar ondervraagde veertig Nederlandse topbestuurders, stelden topvrouwen teleur. Ze gedroegen zich te mannelijk, terwijl ze toch aangenomen waren om hun vermeende feminiene kwaliteiten. ‘Maar zonder die masculiene kwaliteiten waren ze nooit zo ver gekomen’, zegt Hofkes.
Tegelijkertijd bleek uit haar onderzoek dat de ideale leider moest kunnen schakelen tussen feminien en masculien gedrag. ‘De vrouwen uit het Amerikaanse onderzoek die veel promotiestappen hadden gemaakt, doen dat. Ze snappen dat je soms het voortouw moet nemen en op andere momenten juist moet luisteren naar anderen.’
Janka Stoker, hoogleraar leiderschap aan de Rijksuniversiteit Groningen, vindt het daarom hoopvol onderzoek. ‘Al het voorgaande onderzoek wees toch min of meer uit dat je het als leidinggevende vrouw nooit goed kon doen: of je was te mannelijk of te vrouwelijk. Nu blijkt dat je er in ieder geval iets aan kunt doen. Self-monitoring is te trainen. Je kunt leren om naar je eigen gedrag te kijken en daar lessen uit te trekken. Ik kan me voorstellen dat het tijdens onderhandelingen zinvoller is om je masculien op te stellen en in een gesprek met een medewerker meer feminien.’
Bron: Intermediair & auteur Daphne van Paassen